De Gentse Weerkring

De Gentse Weerkring werd vermoedelijk in 1642 opgericht door een zekere Joseph Desmedt. Door de eeuwen heen groepeerde ze een bonte verzameling weeramateurs uit de Arteveldestad en de ruime omgeving. Tot op de dag van vandaag komt de Weerkring op geregelde tijdstippen samen. Officieel ter bespreking van de weerkaarten en andere meteorologische (rand)verschijnselen. Volgens kwatongen ook om één of meerdere streekbiertjes soldaat te maken. Maar daarvoor zijn het dus kwatongen.

dinsdag, juni 19, 2007

Over de oorsprong van het stormjagen

Het pas ontdekte scheepslogboek van Petrus Superbius I geeft ons meer inzicht in het fenomeen van de "stormjager". De Eerste Wet van de Meteorologica, zoals geformuleerd door Pieter Stock, lag aan de basis van het stormjagen, zoals blijkt uit deze passage van het logboek:

Donderdag 19 april ad 1655

Lief logboek,
Vandaag heb ik het licht gezien. Jarenlang zat ik op mijn krukje buiten te wachten, bij de schildersezel, met mijn pallet, penselen en olieverf in aanslag. Te wachten op die éne onweersbui, op die unieke wolkenlucht, op dat zeldzame slurfachtige hoosverschijnsel (of hoosachtig slurfverschijnsel, daar wil ik van af zijn),… Ik zeg weldegelijk wachten. Want dat dagdagelijks ondergaand zonnetje, die doordeweekse stratus, of dat miezerig druilregentje, dat zetten we niet op doek. Laat dat maar over aan die ordinaire weerschildertjes, zoals de niet zo Anonieme Meester uit Wortegem-Petegem, of Bartholomeeus Uustakker. Wij, stormschilders, beginnen daar niet aan. Niet dat het ons te min is of wij daar op neerkijken. Maar daarvoor, liefste logboek, maken wij onze penselen niet vuil en verspillen wij geen dure olieverf. Het leven is zo al duur genoeg.
Aldus hebben wij, zoals gezegd, veel tijd vruchteloos wachtend doorgebracht. U zult zeggen: tijd die wij nuttiger hadden kunnen gebruiken, maar u dwaalt. Want wij moeten immer op onze hoede zijn. Immers: vele malen erger dan het onweer dat niet komt, is het onweer dat wel komt, doch dat men te laat opmerkt omdat men al te zeer met andere dingen in de weer is. Het is dodelijk voor onze reputatie als stormschilder.
Edoch. Die tijd van passief wachten is nu voorgoed voorbij. Tot dat besef zijn wij gekomen na de laatste vergadering van onze geliefde Gentsche Weerkring. Ons nieuwste lid, Pieter Stock, de Hollander, formuleerde er zijn Eerste Wet: “"Het weder verandert niet enkel op één bepaalde plaats van tijdstip tot tijdstip, maar tevens op één bepaald tijdstip van plaats tot plaats". Het was, liefste logboek, alsof men met een voorhamer op mijn achterhoofd mepte. Alsof ik het plots hoorde donderen in, ik zeg maar iets, Keulen. Wat had ik al die jaren vergeefs zitten wachten op onweer, storm of hoosachtige slurfverschijnselen in Gent, terwijl ze, volgens de Eerste Wet van Stock, op datzelfde ogenblik gewoon elders waren?
’t Is nu gewoon een kwestie van dat “elders” te vinden. Dat hopen wij te doen door er actief naar op zoek te gaan.

Dinsdag 24 april ad 1655

Lief logboek,
Volgens doorgaans welingelichte weerkundige bronnen, zou het beruchte “elders” zich meestal in de omgeving van Somerghem bevinden. Immer weer bereiken berichten over gigantische stormvloeden, gitzwarte luchten en apocalyptische onweders uit dit boerendorp via via de gelagzaal van Herberg De Weerkamer.
Mijn besluit staat vast. Ik pak mijn koffers en mijn ezels en vertrek vandaag nog naar Somerghem, amper een kleine dagreis van Ghent vandaan.

Woensdag 25 april ad 1655

Lief logboek,
Na een voorspoedige kleine dagreis, ben ik vandaag toegekomen in Somerghem. Het is een sof. De lucht is hier staalblauw en lammetjes dartelen speels in het gouden voorjaarszonnetje. Na lang zoeken,heb ik één schier opgedroogde plas gevonden. Een aanfluiting voor elke stormschilder. Ik kan hier moeilijk wachten op storm of onweer. Dan had ik even goed in Gent kunnen blijven. Er blijkt toch waarheid te zitten in de boerenwijsheid "Het bevalt u slecht, als gij gelooft wat de weerman u zegt." Ik had het kunnen weten.
Heel in de verte, aan de westelijke horizon, zie ik wat witte wolkjes opbollen. Ik denk dat ik mij maar in die richting begeef.